Waarschuwing: Deze tekst bevat expliciete elementen die sommige mensen kan doen besluiten voortaan geen vlees meer te eten.
Het kan lang duren voor de lokale bevolking je helemaal accepteert. Maandenlang hebben ze me angstig aangestaard. Nieuwsgierig, dat wel, maar uiterst voorzichtig. Achterdochtig zelfs. De achtersten duwden de voorsten verder naar voren. Maar als ik toenadering zocht, draaiden ze zich om en renden met zijn allen weg.
Vandaag kwam daar verandering in. Voor het eerst lieten twee van de jonge koeien zich uitgebreid door mij aaien. Misschien dat ze eindelijk zagen dat ik geen gevaar was. Ziet een koe het verschil tussen een veganist en een vleeseter misschien? Als ze toch eens wisten hoe de rest van mijn dag er uit zou zien…
Vichy
Ik stap in mijn auto en vertrek naar de paardenstad Vichy. Ik rijd langs de befaamde drafbaan, waar het edele paard zich geheel vrijwillig de benen uit zijn lijf rent zodat mensen in de zogeheten PMU-cafeetjes hun laatste centen kunnen vergokken. Gek genoeg is Vichy iets minder bekend om zijn abattoir waar, als enige in de regio Auvergne, paarden geslacht worden. Komend weekend geef ik een cursus hoefbekappen voor paardeneigenaren. En bij beginnende bekappers is het handiger het paard eerst even dood te maken voordat ze het zelf per ongeluk doen, toch? Ik ga daarom kadaverhoeven halen.
Voor de beelddenkers onder ons: er komt een man van zeker 140 kilo op mij afgelopen. Witte overall en bouwhelm, bebloed schort en op zijn heup een mes dat ik meestal zwaard noem, zo groot. “C’est pour les petons?” (’t is voor de pootjes?), vraagt hij mij. Ik kan kwalijk zeggen dat ik voor sojaburgertjes kom, dus ik knik bevestigend. “Wacht hier maar even een kwartiertje, dan ga ik hem gelijk even doodmaken”, zegt hij. Maar dan in het Frans.
Handdoekenwisseldag
Daar sta ik dan. In een met PVC-platen bekleed hokje. De TL-buis knippert net zo zenuwachtig als dat ik dat ben. Sommige plafondtegeltjes hangen op half zeven. Achter de half doorzichtige plastic flapgordijnen hoor ik loeiende koeien, pneumatische machinegeluiden en een soort kettinggeratel. En het ruikt hier ook zo lekker. Op de balie naast mij ligt een rood besmeurde handdoekenrol en een schone ernaast. Maandag, handdoekenwisseldag.
Cheval, mon ami
Zoals iedereen die ergens moet wachten, lees ik de papiertjes en aankondigingen op het prikbord. Slecht of helemaal niet getatoeëerde varkens leveren een boete op van 3 cent per karkas. Zo zo, dat is niet mis. Koeien-oren moeten in een plastic zakje naast de koe mee op de weegschaal. Worden voortaan wél meegewogen, wat blijkbaar vroeger níet het geval was. Ta panta rhei, kai ouden menei (alles stroomt, niets blijft) geldt blijkbaar ook in de slagerswereld. En geloof me of niet, maar naast het prikbord hangt een full-colour deurposter met paardenrassen. De kop: Cheval, mon ami (Het paard, mijn vriend).
Bon appetit
Wetende dat mon ami ondertussen 25 meter verderop, mede voor mij, het tijdelijke met het eeuwige verwisselt en met een zaag van zijn onderbenen wordt ontdaan, maakt zich een opdringerige braakneiging van mij meester. Met trillende handjes neem ik even later een vuilniszak in ontvangst van de grote man met het zwaard. Meestal laat mijn gevoel voor humor me niet in de steek. Maar als hij er lachend “bon appetit” bij zegt, heb ik eens een keertje niets terug te zeggen. Mijn appetijt is voor de rest van de dag even zoek.
Ik besluit bij thuiskomst niks tegen die koeien zeggen. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.